bij uitvaartplechtigheid P.L.Bergström, geb. 6 augustus 1928
Peter is dood.
De boom is geveld.De reus is gevallen
en wij zijn hier
rond Bep-
bij elkaar gekomen
om hem te gedenken
door herinneringen aan hem op te halen.
Na een moeilijke laatste maand
waarin hij steeds meer aftakelde,
stemde hij er zondagmiddag
eindelijk mee in
naar het ziekenhuis te gaan.
Hij was op !
Hij kon niet meer!
De talloze aanvallen van benauwdheid hadden hem uitgeput,
hij snakte naar adem
en als de dokter dan kwam,
was de aanval vaak weer over
en keek hij weer monter uit zijn ogen.
De laatste maanden
waren tijden van ontluistering en onttakeling.
Zo wilde hij niet onder de mensen komen.
Zo wilde hij niemand zien .
Maar tegen Bep zei hij:
“Ik verveel me zo”
Knutselen ging niet meer.
Tekenen ging niet meer,
zelfs lezen niet
en de laatste weken
hoefde hij
–die altijd muziek aan had-
dat zelfs niet meer.
Maar hij ging niet op bed liggen.
Dat wilde hij niet
Hij bleef op de bank.
Maar zondagmorgen
–voor hij naar 't ziekenhuis ging-
heeft hij nog wel met grote interesse
een t.v. programma over het bouwen van vleugels gevolgd.
Ruim 24 uur later is hij overleden.
PIETER LAURENTIUS BERGSTROM
is op 6 augustus 1928 in Rotterdam geboren .
Pietje –zo heette hij toen-
Pietje ging naar school
en in de oorlogsjaren naar de HBS .
Het was toen beslist niet ongevaarlijk
in Rotterdam.
Regelmatig maakte hij bombardementen mee.
Eén keer wilde hij met zijn vader een kerk invluchten
net zoals de andere bange mensen.
“Weg hier!,” riep zijn vader, “Eruit!”
en even later werd de kerk getroffen .
Een andere keer stuiterde er
een bom langs hem heen
van stoeprand naar stoeprand.
Peter kon hem nog net ontwijken,
maar er kwam wel een bomscherf in zijn been.
Na de oorlog maakte Peter zijn HBS af.
Een ‘gratis' diploma
zoals in ‘t laatste oorlogsjaar gebruikelijk was,
was zijn eer te na.
Dus hij knoopte er nog een jaar aan vast !!
Peter ging in dienst
volgde tekenlessen aan de kunstacademie,
want creatief was hij!
En hij werkte om wat bij te verdienen
bij Olieman de orgelbouwer .
Daar is zijn liefde voor
en kennis van orgelbouw gewekt.
Trots vertelde hij over ‘t Schotse Kerkje in Rotterdam
waarvan hij samen met Olieman het orgeltje had gebouwd .
Hij ging in Utrecht voor dierenarts studeren.
Soms moest hij daarvoor op de fiets naar Utrecht.
Na zijn studie
moest hij om zijn vee- artsenijdiploma te halen praktijkervaring opdoen.
Smakelijk kon hij vertellen
over de Harley Davidson
waarmee hij toen het Brabantse land onveilig maakte.
In 1958 wordt hij wetenschappelijk medewerker
later wetenschappelijk hoofdmedewerker bij het Instituut voor Veeteeltkundig Onderzoek Schoonoord te Utrecht ,
later verhuisde ‘t Instituut naar Zeist .
Met groot plezier werkte hij daar
als dierenarts, veeteeltkundige en anatoom.
Hij ging altijd met een gulle grijns naar zijn werk.
Hij gaf college, deed onderzoek
en onderhield wetenschappelijke internationale contacten.
Wat heeft hij een publicaties op zijn naam staan.
Maar ondertussen hielp hij anderen met hun proefschrift .
Hij ontwierp zelfs de omslagen van die geleerde geschriften.
Hij werd dikbilexpert,
maar gaf ook een paar jaar les aan de slagersvakschool.
Bep reed hem dan daar naartoe in hun eerste auto.
Peter had de pest aan managers in ‘t algemeen
en aan bureaucraten in ‘t bijzonder:
die mensen houden je alleen maar van je werk,
fulmineerde hij
en een goede cabaretier was er niks bij.
Met zijn 63-ste is hij met pensioen gegaan in stilte,
maar zijn collega's bezorgden hem toch een waardig afscheid
door al die dissertatie- omslagen voor hem in een boek te bundelen.
Peter was een bijzondere man,
schreef Bep op de rouwkaart.
“Een markante persoonlijkheid, zei Ria.
Wij zeiden 't vaak ondiplomatieker:
een rare snuiter,
een vreemde vogel,
maar “t klonk altijd met een ondertoon
van grote waardering.
Peter was n.l. ook een aardige man met grote belangstelling,
je kon overal met hem over praten zei Joke.
Ook als je – zoals ik- 14 jaar jonger was.
Hij wist veel van kunst en muziek van literatuur en theologie.
Je hoefde maar over een boek te beginnen,
zegt Joke,
of hij haalde “t erbij of hij kocht ‘t voor je,
zoals de engelse uitgave van de Max Havelaar voor Terry.
‘Hij lijkt wel een wijze professor,''
zegt Carmen,
‘zoiets als Einstein.
‘M'sieur le professeur',
zoals ze hem in Frankrijk noemden,
was dat ook wel een beetje.
Een verstrooide professor
die alles kwijt was ook als 't vlak voor zijn neus stond.
Een professor die aan de stewardess vroeg,
toen de Noordzee waarboven ze vlogen wel erg groot leek,
”wanneer zijn we in Amsterdam?´
“Amsterdam?”
“Mijnheer, we vliegen naar Reykjavik”.
Per omgaande vloog hij
met de eerste de beste vlucht terug naar Amsterdam
zonder ook maar iets van IJsland gezien te hebben.
Peter had een speciaal gevoel voor humor.
Toen Ria een keer erge keelpijn had,
mopperde ze:
“Ik heb een keel als een rasp! “
“Ja, zei Jan direct daarop,
en een kop als een varken!”
Peter schaterde het uit. ‘Echte Bergströmen-humor!'
Niet omdat “t zo fijngevoelig was,
maar omdat het zo ad-rem was.
Sven moest altijd smakelijk lachen
als Peter de bekende anekdotes
over zijn jonge ooms vertelde
die als ze te laat thuis kwamen
op de vuilnisbak klommen om te zien
of 't eten al op tafel stond
en dan met vullis en al van de trap donderden.
Evelien vertelde
dat ze per ongeluk de routebeschrijving naar t crematorium
in 24 stukjes gescheurd had .
Als een legpuzzel heeft ze alles bij elkaar geraapt
en aan elkaar geplakt
en ze had echt het gevoel
dat Peter
-zo schuin over zijn brilletje-
een klein beetje spottend',
maar vooral met een milde glimlach het gestuntel bekeek.
Toen ik een jaar of twintig was
-in mijn rebellerende fase-
ik was niet zo vlot-
vroeg ik hem eens hoe hij nu een koe zag:
“als een melk- of een vleesfabriek, of als een levend wezen?'
Aanvankelijk voelde hij zich een beetje overvallen
door zoveel onbeschaamdheid van een jong neefje,
maar even later zaten we hevig te discussiëren
of je een dier als middel of als doel moest zien.
Roland herinnert zich nog
dat hij een paar gipsen soldaatjes van Peter gekregen had
toen hij een jongetje was
en hoe hij daar toen ùren mee gespeeld had.
Toen hij een keer met Heidi en Björn in Driebergen was,
was Björn verrukt van al die boten.
Peter vertelde in ‘t nederlands
dat hij al die boten gemaakt had,
behalve die twee in de hoek.
Björn
‘t Zwitserse achterneefje,
keek geboeid naar al die modelscheepjes.
Na vijf minuten dacht Roland nu moet ik toch even vertalen.
Om een en ander kort samen te vatten,
zei Roland dat Peter al die boten gemaakt had.
Maar Björn liet zich ondanks de taalbarrière niet bedotten:
Prompt kwam de oppositie:
”Nee hoor die twee in de hoek zijn door iemand anders gemaakt”
repliceerde de wijsneus.
Peter hield van knutselen,
zoals alle Bergströmen
maar dat bootjes bouwen had hij van moeders kant.
Van zijn ooms, oom Rinus voorop,
leerde hij radio ‘s en bandrecorders bouwen.
Dan timmerde hij als een echte Bergström eerst een kast,
maar als de radio dan klaar was bleek de kast te klein,
en dan kwam er een grotere kast
die vaak ook te klein was.
“Schatten kunnen wij Bergströmen niet goed,
denken onze partners,
wij laten ze in de waan,
want als ze vantevoren zouden weten ,
hoe groot iets zou worden,
zou het nooit mogen.
Van Peter's vader,
mijn Oom Piet, gaat ‘t verhaal
dat toen hij pas getrouwd was,
oliebollen wilde bakken met oud/en nieuw.
Ook toen is er iets mis gegaan,
want ze hebben tot half april
van die oliebollen gegeten.
Peter had oog voor mensen .
Toen Joke met Terry aankwam,
betrok Peter hem er direct bij.
Zelfs zijn dankwoord bij zijn 25-jarig huwelijk
deed hij
-omwille van Terry-
gedeeltelijk in ‘t Engels.
Peter was een man met een veelzijdige belangstelling,
die niet van poespas hield.
Geen protserige Mattheus-Passion in Naarden,
maar wel een intiem orgelconcert in Leiden of Vlaardingen.
In de muziek vond Peter de spiritualiteit naar zijn hart
maar daar had hij geen woorden voor
en hij voelde de behoefte niet daar woorden voor te vinden.
Over sommige dingen praten Bergströmen niet!!
Een vreemde vogel
die daarom misschien wel dierenarts is geworden.
Peter is dood .
De boom is geveld.
De reus is gevallen
en wij blijven achter rond die lege plek.
Laten we elkaar verhalen vertellen,
verhalen van die rare snuiter
van die lieve , bijzondere man
want dan is het net of hij nog een beetje bij ons is,
een beetje bij ons
en een beetje boel bij Bep.